Ruim duizend Twentenaren leverden in december na een oproep in onze krant hun oude slaapzak in, met als doel een vluchteling door de barre wintermaanden te slepen. Verslaggever Jadrike Boels reisde samen met een van die slaapzakken af naar een vluchtelingenkamp in het ijskoude Bosnië. Een verhaal over hoe een oude slaapzak uit Twente hoop biedt in Sarajevo.
Het is koud. IJskoud. Grote hopen sneeuw omlijnen een weg die geglazuurd is met een dikke laag ijs. Een man in een T-shirtje schuift voorzichtig met zijn teenslippers over het gladde wegdek. Over zijn hoofd en schouders draagt hij een dunne deken tegen de snijdende wind. Zijn blote armen heeft hij strak om zich heen geslagen. Naast hem spelen kinderen. Ze gieren het uit terwijl ze gooien met sneeuw en grote klompen ijs. De man lijkt het niet te horen en schuift door. Zijn blik is uitzichtloos. Net zoals zijn toekomst.
Hij is een van de 550 mannen, vrouwen en kinderen die vastzitten in een vluchtelingenkamp aan de rand van Sarajevo. De stad die niet lang geleden zelf nog oorlogsgebied was, is veranderd in een fuik voor vluchtelingen. Mensen die zijn ontsnapt aan oorlogsgeweld, in onder meer Syrië en Afghanistan, blijven door de gesloten grenzen van Hongarije en Kroatië steken in Bosnië. Het armste land van de regio. Het mooie leven in West-Europa waar de vluchtelingen van dromen, lijkt onbereikbaar. Maar door de komst van een vrachtwagen vol bijzondere, warme pakken uit Twente gloort er weer hoop aan de horizon.
Twente
Die kans op hoop voor een van de 550 vluchtelingen begon twee weken geleden in Borne. Thuis bij Marianne van der Berg. De gezellige woning van de 65-jarige staat volledig in het teken van de kerstdagen. Dennentakken met lampjes sieren de muren, een zelfgemaakte kerststal prijkt op de vensterbank en de verwarming staat lekker hoog. „Ik heb het altijd warm gehad. Ik heb altijd eten en een dak boven mijn hoofd gehad.”
Dat dat niet de normaalste zaak ter wereld is, besefte de Bornse toen ze de oproep van Stichting Sheltersuit las in deze krant. Een dringende oproep om oude slaapzakken in te leveren, waar vervolgens warme jassen van worden gemaakt voor vluchtelingen die in kampen leven waar de kou levensbedreigend is.
„Waarom zou ik iets houden waarmee ik misschien wel een leven kan redden?” Op Marianne’s schoot ligt een slaapzak met een bonte jaren ’70 print. Ze aait de dikke stof. „Ik improviseer wel als er gasten komen, wij hebben genoeg troep om ons warm te houden.” De Bornse is zichtbaar geraakt. „Wij geven in december miljarden uit aan cadeautjes en in een vluchtelingenkamp hebben sommige mensen geen eens iets aan hun voeten. Het is zo oneerlijk.” Een klein gebaar, noemt Marianne haar donatie. „Maar ik hoop dat het voor de vluchteling die mijn slaapzak ontvangt een grote stap voorwaarts is.”
Duizend
Zo’n duizend andere Twentenaren struinden ook hun zolders af naar oude slaapzakken en maakten hetzelfde gebaar. In de fabriek van Stichting Sheltersuit in Enschede is in december hard gewerkt om al die slaapzakken om te toveren tot warme, water- en winddichte jassen met een aanritsbare slaapzak. De eerste lading zogenoemde sheltersuits, met daarin Marianne’s slaapzak, vertrok 13 december richting Sarajevo.
‘So happy’
Een week later is het de 18-jarige Khalid uit Afghanistan die Marianne’s sheltersuit in ontvangst neemt. „I’m so happy”, zegt de jongen als hij de jas omhoog tilt. Hij lacht als hij de bonte print ziet. „Niet echt mooi, maar de jas is wel heel belangrijk. Het is hier zo koud.”
Vier maanden geleden vluchtte Khalid uit zijn thuisland. Als tolk voor het Amerikaanse leger in Kabul, had hij een comfortabel leven. Dat veranderde toen het leger zijn diensten niet meer nodig had. „De Taliban maakt mensen dood die de Amerikanen hebben geholpen. Ik kon niet blijven. Ze zouden mij neerschieten.”
Samen met zijn drie broers vluchtte hij het land uit. Te voet trokken de jongens naar Turkije. Vanaf daar maakten ze de overtocht per boot naar Griekenland. „Het was zo zwaar, en zo koud.” Hun doel was om asiel aan te vragen in Duitsland, maar door de zwaar beschermde grenzen van Kroatië en Hongarije kwamen de broers niet verder dan Bosnië.
Onderkoeling
Khalid zit inmiddels drie maanden ‘vast’ in het kamp in Sarajevo. Een kamp waar hij het relatief goed heeft. Dankzij donaties van de Verenigde Naties zijn er sanitaire voorzieningen, is er eten en staan er een paar containers waar een deel van de vluchtelingen in kan verblijven. De rest verblijft in tentjes die zijn opgezet in een oude loods. Het dak boven hun hoofd houdt de kou niet tegen. Het kwik daalt regelmatig tot min 20 graden. Meerdere vluchtelingen raakten de afgelopen maand onderkoeld. „Hier waren we niet op voorbereid. We konden maar weinig spullen meenemen, anders was het te zwaar om te tillen”, doelt Khalid op de strenge winter. „Het is echt vreselijk koud.”
The game
De 18-jarige heeft ‘geluk’. Hij is kortgeleden ‘gepromoveerd’ naar een container inclusief kleine radiator. Hij verblijft in het hok met vijf andere mannen. Toch heeft Khalid de jas van Marianne hard nodig. Het is meer dan een middel om warm te blijven. Het is een baken van hoop. De Kroatische grens, voor Khalid de poort naar een beter leven, lonkt. Ondanks de risico’s wagen elke dag vluchtelingen de gok. Ze noemen het ‘the game’, het kat-en-muisspel met de grenspolitie. De politie en de vrieskou vormen, naast wilde dieren en overgebleven landmijnen uit de Bosnische burgeroorlog, het grootste gevaar tijdens ‘the game’.
Migranten die worden gepakt in Kroatië, worden op hardhandige wijze en zonder procedure uitgezet naar Bosnië. Daar begint het spel opnieuw. „Mensen komen terug in het kamp met gebroken armen en verwondingen”, vertelt Khalid. Ook hij werd tijdens zijn eerste poging om de grens over te steken flink toegetakeld. „Ik ben tegen mijn hoofd geschopt, geslagen met een stroomstootwapen en ik moest in ijskoud water springen.”
Reis nog niet ten einde
Maar hij moet en zal weg uit Bosnië. Kosten wat het kost. „Hier is niks voor mij. De eigen bevolking heeft niet eens werk. Ik wil een betere toekomst.” Met zijn nieuwe sheltersuit, kan Khalid het risico op onderkoeling wegstrepen. Het is één angst minder. „Ik wil naar Duitsland om dokter te worden, zodat ik mensen kan helpen. Net zoals de mensen die mij onderweg hebben geholpen.”
Marianne is een van die mensen. Khalid is haar enorm dankbaar. Haar oude slaapzak geeft meer dan alleen fysieke warmte: het biedt hoop. Hoop op een beter leven. Daarmee komt ook Marianne’s kerstwens uit: met een klein gebaar maakt ze een groot verschil. En met haar zo’n duizend andere Tukkers. Of het Khalid daadwerkelijk lukt de grens over te steken en zijn dromen waar te maken zal de tijd leren.